Lasius niger domineert in habitats met veel menselijke activiteit
Herkenbare uiterlijke kenmerken:
Werksters: Zwart tot donkerbruin, ongeveer 3 à 4 mm groot, monomorf (geen tussenvormen)
Koningin: Donkerbruin met een lichte glans, 8 à 9 mm groot, opvallend groot gaster (achterlijf), kleine verhouding kop/thorax (borststuk), zowel gevleugelde als ongevleugelde exemplaren kunnen worden aangetroffen, vleugels egaal doorschijnend
Mannetjes: Heel donkerbruin tot zwart, 4 à 5 mm groot, altijd gevleugeld, vleugels egaal doorschijnend
Herkenbare gedragskenmerken:
Lasius niger legt 'straten' aan naar plaatsen waar voedsel te vinden is. Dikwijls waar te nemen op de stam van bomen waar zich bladluizenkolonies bevinden
Informatie relevant voor de hobby:
Gedrag van de koninginnen:
Bruidsvluchten: Grootste kans eind juni, begin juli; sporadisch gedurende de hele zomer op zwoele dagen
Koloniestichting: Pleometrose (koloniestichting mogelijk door meerdere koninginnen tezamen)
Monogynie/Polygynie: Secundaire monogynie (na verder ontwikkelen van de kolonie, zal slechts 1 koningin door de kolonie worden aanvaard)
Informatie over de verzorging:
Geschikt voedsel: Bij voorkeur een combinatie van een goed honingdauwsurrogaat (mengsel van aminozuren, honing en water) en insecten, zorg steeds voor beschikbaar water
Geschikt formicarium: Kleine kolonies in een proefbuisnest, grotere kolonies bij voorkeur in een Ytongnest (eveneens te houden in een plaaster- of substraatnest)
Formicariumcondities: Zeer tolerante soort die weinig eisen stelt, handhaven zich zowel in vochtige als droge omstandigheden. Ook op gebied van temperatuur is er een grote tolerantie, enkel extreme temperturen (<0°C en >45°C) worden niet verdragen
Uitbraakpreventie: Goede klimmers, in dalende voorkeur: mechanische afsluiting>Fluon>talkpoeder>parafinneolie